Een tuin is een plek die vaak verborgen blijft voor de buitenwereld. Het is een intieme ruimte, gevormd door gewoontes, herinneringen, dromen en toevalligheden. In de fotoserie Achtertuin richt ik me op deze besloten werelden – plekken waar de grens tussen privéleven en natuur vervaagt.
Zonder mensen te fotograferen, laat ik zien hoe hun aanwezigheid toch voelbaar is: in de sporen die ze achterlaten, in objecten die wachten op gebruik, in planten die zijn geplant, vergeten of overgenomen. De manier waarop iemand zijn of haar tuin vormgeeft – of juist laat verwilderen – zegt iets over zijn verhouding tot de wereld.
Van oudsher is de tuin een symbolische ruimte. In veel culturen verwijst de tuin naar een utopie – van het Bijbelse paradijs tot de Japanse zentuin. Ook in het dagelijks leven fungeert de achtertuin als projectieveld voor persoonlijke verlangens: het verlangen naar stilte, overzicht, overvloed, een eigen stukje wereld.
In deze fotoserie onderzoek ik de tuin niet als toonbeeld van perfectie, maar als uitdrukking van persoonlijke (onbewuste) keuzes, emoties en tijdsverloop. Een tuinstoel, een aanhanger, een wasrek e.c.t. – dit zijn geen tekortkomingen, maar sporen van leven.
De tuin, in zijn alledaagsheid, toont de menselijke drang om vorm te geven aan de ruimte – en tegelijkertijd het onvermijdelijke verstrijken van tijd, groei en verval.